Voor we aan de slag kunnen zijn er een aantal dingen die je echt moet weten. Zoals serie- of parallelschakeling, met of zonder transformator en inbouwdiepte.
Van groot belang bij het inbouwen van spotjes is de inbouwdiepte. Dit is omdat elke lamp, van halogeen tot ledlamp, warmte afgeeft. De aangegeven inbouwdiepte dient dat de lamp zijn warmte kwijt kan. Een halogeenspot heeft meer inbouwruimte nodig dan een ledlamp omdat de laatste veel minder warmte afgeeft. Op de verpakking staat altijd duidelijk aangegeven hoeveel ruimte een inbouw spot nodig heeft. Wanneer je niet genoeg ruimte geeft aan de inbouwspot heb je door de warmte kans op kortsluiting of zelfs brand.
Een transformator zet de stroom van het stroomnetwerk thuis om van (230V) naar laagspanning (12V). Wanneer u meerdere spotjes op één transformator wilt aansluiten mag het totale vermogen van de spots nooit hoger zijn dan het vermogen van de transformator. Afhankelijk van het type transformator geldt ook nog dat je rekening moet houden met de afstand tussen de spotjes. Dus aan een transformator van 105 watt kun je niet meer dan vijf spotjes van 20 Watt per stuk koppelen.
Waar vroeger veel inbouwspots werden voorzien van halogeenverlichting is er tegenwoordig Led wat vele malen zuiniger is. Om je oude 12V spots toch te kunnen gebruiken is het mogelijk om de oude transformator te vervangen voor een led driver.
Eén stroompunt, meerdere spotjes; welke inbouwmethode kies je?
In de meeste gevallen wil men meerdere spotjes op één stroompunt aansluiten zodat ze met één knop te bedienen zijn. Maar hoe sluit je dit op de juiste wijze aan? Wel, dat kan op twee manieren. In serie of parallel geschakeld. Maar hoe weet je welke methode je dient te gebruiken en hoe doe je dat in de praktijk?
Parallel of Serieschakeling?
De spanning of stroomsterkte van de inbouwspots bepalen welke schakeling je gebruikt. Voor spots van 350mA, 500mA, 700mA of 1050mA gebruik je een serieschakeling. Spots van 12 V, 24 V of 230 V moet je doorlussen met een parallelschakeling.
Serieschakeling
Hiermee vorm je één stroomkring, de lampen zijn achter elkaar aangesloten zodat de stroom van de ene naar de andere wordt doorgegeven. Maar let op! Gaat één van de spots stuk of je haalt één van de spots uit de serieschakeling dan werken de andere spots ook niet meer.
Parallelschakeling
Bij een parallelschakeling, ook wel 'doorlussen' genoemd, zijn de spots naast elkaar op dezelfde spanning aangesloten. Omdat de spanningsvoeding nooit wordt onderbroken door een defect spotje, iedere spot krijgt zijn eigen stroom, zal bij een weigerend spotje de rest gewoon blijven branden.
Twee typen inbouwspots
Wij verkopen twee soorten inbouwspots. Beide varianten hebben een keur aan stijlopties en er zijn ook modellen geschikt voor de verschillende zones in de badkamer.
LED COIN module
Deze heeft een inbouwdiepte van slechts 30 mm diep en past in vlakke holle ruimtes. Deze spots hebben veelal een geïntegreerde lichtbron welke niet los is te vervangen
GU10 lichtbron
Deze spots hebben een inbouwruimte van minstens 60 mm nodig. Het grote voordeel is dat de lichtbronnen te vervangen zijn!
Stappenplan inbouwspots monteren

Stap 1 : De stroom uitschakelen
Veiligheid voor alles, dus altijd eerst de stroom uitschakelen. Vergeet niet te controleren of de stroom ook daadwerkelijk uit staat door middel van het gebruik van een spanningszoeker.
Stap 2 : Bepaal de plaats en de grootte van het gat
Bepaal waar de inbouwspots moet komen, dit kun je naar eigen inzicht doen. De maximale afstand hangt af van het vermogen van de spots en ook dit kan je terugvinden op de verpakking of in de gebruiksaanwijzing. Heb je de juiste plaats bepaald? Teken dan met behulp van een gatenmal het gat wat je gaat boren. Is er geen gatenmal aanwezig op de verpakking dan dien je dit zelf goed te meten.
Meet de binnendiameter van het spotje en deel dit getal door 2 + 1cm voor de klemveer. Bijvoorbeeld een binnendiameter van 8 cm gedeeld door 2 is 4cm + 1cm voor de klemveer is totaal 5 cm. Pak een stukje karton en teken hier een rechte streep op van 5 cm. Neem een passer en zet de punt van de passer aan het begin van het streepje en plaats het potloodpuntje aan het eind van het streepje. Maak nu met de passer een mooi rondje, knip dit uit en gebruik dit als mal op het plafond. Maak voor het zagen van de gaten gebruik van een gatenboor voor het beste resultaat.
Stap 3 : Inbouwspot aansluiten
Verbind de spot met een elektriciteitssnoer aan het bestaande lichtpunt. Maak hiervoor gebruik van een zogenaamde lasklem. Hiermee kun je eenvoudig 2 of 3 kabels aan elkaar verbinden. Je kunt de kabels ook met kroonsteentjes verbinden maar dan ben je langer bezig. Trek de stroomkabel over het plafond en laat bij ieder zaaggat een lus van ongeveer 20cm uit het plafond hangen. Zo kun je eenvoudig de inbouwspots monteren zonder ergernissen. Meerdere spots op één lichtpunt? Gebruik dan de serie- of parallel schakel methode.
Stap 4 : Test of de spot werkt
Wanneer je de inbouwspot hebt aangesloten is het een goed idee om de spot te testen. Schakel de stroom weer in en controleer of de lamp werkt. Wanneer alle spots werken schakel je de stroom weer uit voor je verdergaat met stap 5.
Stap 5 : De inbouwspot plaatsen
Elke leverancier heeft een andere manier van het vastzetten van een inbouwspot, maar de meeste spots werken met een klemsysteem met 2 veerklemmen. Deze druk je naar binnen wanneer je de spot in de opening drukt. Zodra je de veerklemmen los laat klikken ze automatisch open en zit het spotje vast. Werkt jouw spotje niet op deze manier? Raadpleeg dan de handleiding van de spots.
Let er goed op dat het spotje niet bedekt wordt door isolatiemateriaal of iets dergelijks en kijk goed of je geen gereedschap boven het plafond laat liggen. Inbouwspots kunnen best warm worden, wanneer ze hun warmte niet kwijt kunnen kan dat kortsluiting of zelfs brand veroorzaken.
Stap 6 : Geniet van je werk!
Sluit de stroom weer aan en geniet van je werk!
Meer weten?